"HET VERHAAL HEEFT TE LANG ROND ENERGIE-EFFICIENTIE GEDRAAID"
YVES LAMBERT (VENTIBEL) STELT BINNENLUCHTKWALITEIT VOOROP
Rekeningen, regels, rendementen ... we zijn geobsedeerd door kosten- en energie-efficiëntie, en hoe ruimer de mogelijkheden voor energiemonitoring, hoe dwangmatiger ons streven. Niet geheel onterecht natuurlijk, maar is het ook het volledige verhaal? Volgens Yves Lambert, voorzitter van sectororganisatie Ventibel, durft men in het geval van ventilatie alleszins al eens te vergeten dat het ook om gezondheid draait. En toch rekent Lambert net op diezelfde tendens naar monitoring om daar verandering in te brengen. Want ook de technologieën om binnenluchtkwaliteit te meten staan op punt, en dat schept nieuwe perspectieven.
EEN KWESTIE VAN GEZONDHEID
“De consument beschouwt ventilatie helaas nog veelal als een noodzakelijk kwaad”, opent Lambert. “Enerzijds is het een kwestie van moeten – wat zelden in goede aarde valt; anderzijds is het verhaal voor heel wat mensen simpelweg niet samenhangend. Ze bouwen (of verbouwen) een huis en investeren handenvol geld in isolatie en luchtdichtheid, om vervolgens in diezelfde bouwschil gaten te maken om opnieuw (koude) buitenlucht binnen te laten.”
“Natuurlijk lijkt dat op het eerste zicht absurd, maar in nieuwbouwprojecten en grondige renovaties is het wel degelijk een must. Er wordt in een woning namelijk gemakkelijk 10 tot 12 liter vocht per dag geproduceerd. Als dat niet afgevoerd kan worden omdat de bouwschil zodanig dichtgemaakt is, dan zit je binnen de kortste keren met schimmels en gezondheidsproblemen. Maar net dat besef ontbreekt.”
“Op vlak van energiezuinigheid valt er vandaag niet zodanig veel meer te verbeteren; we moeten ons nu vooral op de binnenluchtkwaliteit richten”
SYSTEMEN HEBBEN GRENS VAN ENERGIE-EFFICIENTIE BEREIKT
Debatten in de bouwsector worden dan ook al jarenlang gedomineerd door energie-efficiëntie. “Dat zal met de opkomst van de digitale meter niet veranderen”, voorspelt Lambert. “We zullen ons als fabrikant steeds meer moeten verantwoorden voor het daadwerkelijk verbruik van onze producten. Dat zien we nu al in het onderzoek van de Universiteit Gent (zie kaderstuk De Venning) en dat is uiteindelijk ook niet onlogisch. Als fabrikant hebben we nu eenmaal een bepaalde verantwoordelijkheid – zeker in het licht van de huidige klimaatproblematiek. Wij moeten ervoor zorgen dat onze systemen op een zo energie-efficiënt mogelijke manier kunnen ventileren.”
“De voorbije jaren is energie-efficiëntie dan ook een van de belangrijkste drijfveren van onze industrie geweest, mét resultaat. Zowel de systemen D als de vraaggestuurde systemen C kunnen vandaag immers mooie prestaties voorleggen. Echter, daarmee zijn we ook stilaan aan het einde van dat verhaal beland. Op vlak van energiezuinigheid valt er vandaag niet zodanig veel meer te verbeteren.”
“Het continu opvolgen van de binnenluchtkwaliteit zal zowat alle lijnen in de ventilatiesector hertekenen"
HERORIENTATIE VAN HET DEBAT
Lambert waarschuwt er dan wel voor om onze obsessie voor energiezuinigheid niet ten koste te laten gaan van onze gezondheid; tegelijk ontwaart hij in de huidige tendens richting monitoring en controle de uitgelezen kans om het discours rond ventilatie voor eens en voor altijd te heroriënteren. “Een actie zoals Curieuzeneuzen, waarbij de luchtkwaliteit op talloze plaatsen in Vlaanderen gedurende een bepaalde periode opgevolgd werd, heeft de problematiek enorm onder de aandacht gebracht”, zegt hij. “Hoewel het zwaartepunt daarbij nog veelal op de buitenluchtkwaliteit lag, geloof ik dat opvolging van de binnenluchtkwaliteit ook het gezondheidsaspect van ventilatie voor het voetlicht kan brengen.”
Die monitoring is overigens lang niet meer veraf. “Binnen enkele jaren is het de standaard”, aldus Lambert. “De technische mogelijkheden zijn er en de sensoren zijn ondertussen zodanig goedkoop dat ze zonder torenhoge productiekosten in onze systemen geïntegreerd kunnen worden. Alle fabrikanten zijn ermee bezig, en zelfs vandaag al zijn er ventilatiesystemen op de markt die de gebruiker toelaten om zowel de werking van het systeem als de binnenluchtkwaliteit via een eenvoudige app op te volgen.“
Al gaat het volgens Lambert natuurlijk om veel meer dan zomaar de zoveelste app. “Het continu opvolgen van de binnenluchtkwaliteit zal zowat alle lijnen in de ventilatiesector hertekenen: van installatie en onderhoud tot regelgeving en beleid.”
Constante bewaking van de performantie
“Jarenlang werden ventilatiesystemen beoordeeld op basis van labometingen en veronderstellingen, maar was er amper controle op de werkelijke performantie. Met de introductie van de STS Ventilatie – een van onze grootste verwezenlijkingen de voorbije jaren, en een voorbeeld op Europees niveau – namen we al een grote stap vooruit, maar het blijft vandaag moeilijk om de goede werking van een systeem ook op langere termijn te controleren.”
“Dat wordt met dergelijke monitoringssystemen veel eenvoudiger. Zo zal het werk van de installateur vanop afstand en gedurende een langere periode gecontroleerd kunnen worden, maar kan de installateur zelf zijn onderhoud ook beter inschatten en voorbereiden. De fabrikant, op zijn beurt, zal zich niet langer achter labometingen kunnen verbergen, maar zal zijn beloftes ook effectief waar moeten maken.”
Van debiet naar luchtkwaliteit
De grootste impact verwacht Lambert op vlak van regelgeving. “De normen inzake ventilatie zijn vandaag uitsluitend gericht op debiet, en dat vanuit bepaalde veronderstellingen over het gebruik van specifieke ruimtes … Er zijn echter zoveel onvoorspelbare factoren – met de gebruiker voorop – dat dat debiet in geen geval een garantie biedt over de luchtkwaliteit. Laten onze systemen controle op de luchtkwaliteit toe, dan kunnen we ook de regelgeving aanpassen: van theoretische waarden en veronderstellingen naar daadwerkelijke prestaties. Dan kan er in plaats van een debieteis met andere woorden een luchtkwaliteitseis vooropgesteld worden.”
“In de vernieuwde versie van het KB ‘Arbeidsplaatsen’ zit zo’n luchtkwaliteitseis bijvoorbeeld intussen vervat,” weet Lambert, “en ook in de gesprekken rond EPB 2.0 (de opvolger van onze huidige EPB-regelgeving) nemen we het vandaag actief mee.”
“We moeten ook oog hebben voor innovaties in andere takken van de bouw. Meer en goedkoper renoveren betekent immers ook meer ventileren”
NIEUWE PERSPECTIEVEN
Het zijn echter niet alleen innovaties in de eigen sector die de komende jaren nieuwe perspectieven zullen openen voor de ventilatiemarkt. “Ik verwacht de komende jaren heel wat van de waterstofinnovaties”, geeft Lambert toe. “Een waterstofketel zou namelijk een perfect duurzaam alternatief kunnen zijn voor de gaswandketel, zonder dat daarmee ook de hele verwarmingsinstallatie vernieuwd moet worden. Renovatieprojecten zullen zo betaalbaarder worden en bijgevolg in aantal stijgen. Dat betekent dat er ook meer geïsoleerd zal worden, en dat uiteindelijk ook de vraag naar ventilatie zal stijgen. Een win-win-winsituatie!”